Rasterfrequentie (Screen Ruling)

Wat is rasterfrequentie (screen ruling)?

De dichtheid van rasterpunten in een halftoonbeeld, bepaalt de kwaliteit van gedrukte afbeeldingen.

Wat is rasterfrequentie screen ruling

Rasterfrequentie screen ruling is de dichtheid van rasterpunten in een halftoonbeeld. Foto’s en zachte kleurverlopen druk je niet als doorlopende toon maar als een patroon van kleine punten. De rasterfrequentie geeft aan hoeveel lijnen met punten per inch of per centimeter in dat patroon passen. Deze keuze beïnvloedt scherpte, detail, toonverloop en de totale indruk van je drukwerk. Een passende Rasterfrequentie Screen Ruling helpt je om een foto egaal, scherp en zonder storende patronen af te drukken.

Hoe meet je rasterfrequentie

Je drukt rasterfrequentie vaak uit in lines per inch met de afkorting lpi. In Europa gebruik je ook lines per centimeter met de afkorting lpc. Een waarde van 150 lpi komt grofweg overeen met 59 lpc. Een hogere waarde betekent kleinere en dichter geplaatste punten, wat meer detail en een gladder beeld geeft. Een lagere waarde gebruikt grotere punten, wat opvalt door zichtbaar raster en minder detail. Beide keuzes hebben een plek, afhankelijk van het doel van je drukwerk en de kijkafstand.

Relatie tussen rasterfrequentie, resolutie en drukmethode

Een goede match tussen rasterfrequentie en beeldresolutie is belangrijk. Een handige vuistregel is dat je de beeldresolutie kiest op anderhalf tot twee keer de rasterfrequentie in lpi. Kies je 150 lpi, ga dan voor 225 tot 300 ppi. Ligt de resolutie lager dan deze richtlijn, dan oogt het beeld zacht. Zit je veel hoger, dan levert dat geen zichtbaar extra detail op en groeit de bestandsgrootte onnodig.

De drukmethode en het papier spelen ook mee. Offset op gestreken papier ondersteunt hogere rasterfrequenties en geeft scherpe details. Digitaal drukwerk varieert per pers en profielt. Zeefdruk en ongestreken papier vragen vaak om lagere rasterfrequenties, omdat inkt sterker in het papier trekt en puntjes dan sneller dichtlopen. Denk bij grootformaat aan de kijkafstand. Op een paar meter afstand zie je verschil tussen 45 en 85 lpi nauwelijks terug.

Keuze van rasterfrequentie per toepassing

Niet elk project vraagt dezelfde Rasterfrequentie Screen Ruling. Onderstaande richtlijnen helpen je bij een eerste keuze. Stem daarna af op papier, pers en beeldinhoud.

  • Krant op ongestreken papier. 85 tot 100 lpi voor rust en voldoende detail.
  • Tijdschrift of brochure op gestreken papier. 133 tot 150 lpi voor scherpe foto’s en vloeiende verlopen.
  • Kunstdruk en hoogwaardig promotiemateriaal. 175 tot 200 lpi voor extra fijn detail, mits het papier en de pers dit aankunnen.
  • Zeefdruk op textiel of ruwe materialen. 45 tot 85 lpi voor betrouwbare dekking en minder risico op dichtlopen.
  • Grootformaat met grotere kijkafstand. 35 tot 65 lpi voor een rustig beeld op afstand en efficiënte productie.

Rastertypen en hoekinstelling

AM raster en FM raster

Bij een AM raster varieert de puntgrootte terwijl de afstand tussen punten gelijk blijft. Dit levert herkenbare rozetpatronen op met een vloeiende opbouw van lichte naar donkere tonen. AM werkt betrouwbaar op veel papiersoorten en past bij de meeste commerciële toepassingen.

Een FM raster gebruikt punten met gelijke grootte en varieert de spreiding van die punten. Dat vergroot de detailweergave en verkleint het risico op zichtbare rozetten. FM vraagt wel nauwkeurige aansturing, een schoon beeld en stabiele persinstellingen. Niet elke combinatie van papier en pers profiteert evenveel, dus test bij kritische beelden.

Hoeken en moiré

Bij CMYK plaats je de rasterhoeken zo dat rozetten rustig ogen en moiré wegblijft. Veelgebruikte hoeken liggen rond 15, 45, 75 en 0 of 90 graden. Patronen in het beeld zelf kunnen moiré uitlokken. Denk aan fijne ruiten in stoffen of herhalende texturen. Een kleine rotatie van het beeld of een andere rasterkeuze kan dat verhelpen.

Invloed op toonverloop en punttoename

Punttoename is de groei van rasterpunten tijdens druk. Inkt zet uit, papier zuigt inkt op en mechanische factoren spelen mee. Daardoor groeit de effectieve puntgrootte en oogt het beeld donkerder. Een hogere rasterfrequentie gebruikt kleinere punten die gevoeliger reageren. Kies daarom een bezonnen waarde en lever bestanden met passende correctiecurven of houd in de opmaak rekening met iets lichtere middentonen. Op gestreken papier blijft punttoename meestal lager, op ongestreken papier groeit die sterker.

Veelgemaakte fouten en praktische tips

  • Mismatch tussen lpi en ppi. Zorg dat de beeldresolutie rond anderhalf tot twee keer de lpi ligt.
  • Te hoge rasterfrequentie op ruw papier. Kies liever iets lager voor stabieler resultaat en rustiger verlopen.
  • Overschrijven van ruis. Overmatige verscherping benadrukt het raster en kan halo’s tonen. Werk subtiel en kijk op 100 procent weergave.
  • Moiré in gescande afbeeldingen met bestaand raster. Scan met voldoende resolutie en roteer indien nodig een paar graden.
  • Onvoldoende communicatie over rastertype. Leg vast of je AM of FM gebruikt en noteer de gewenste hoeken als dat relevant is.

Controleren en communiceren

Leg in je briefing de Rasterfrequentie Screen Ruling, het rastertype en de beoogde resolutie vast. Benoem het papier en de kijkafstand. Controleer kritische beelden op 100 procent weergave. Vraag om een proef bij projecten met veel fijne patronen of met extreme verlopen. Zo voorkom je verrassingen en borg je een consistente kwaliteit van je drukwerk.

Advies van De Drukwerk Specialist

Heb je vragen over Rasterfrequentie Screen Ruling in jouw drukwerk. Wil je hulp bij de juiste keuze voor papier, resolutie en rastertype. Neem contact op met De Drukwerk Specialist voor deskundig advies of een offerte. Samen kies je een instelling die past bij jouw ontwerp en het gewenste resultaat.